| 1. Wat zijn Muna en Pien aan het doen? | Zij dansen. |
| 2. Is de meester aan het drummen? | Nee, zingen. |
| 3. Wat is moeder aan het doen? | Zij met een boekje wapperen. |
| 4. Wat zijn de jongens aan het doen? | voetballen. |
| 5. Wat is de buurvrouw aan het doen? | taart eten. |
| 6. Wat zijn de meisjes aan het doen? | boodschappen doen. |
| 7. Zijn de kinderen aan het lezen? | Nee, rekenen. |
| 8. Wat ben jij aan het doen? | typen op de computer. |