| De Belgen (lanceren) vandaag hun eerste ruimteraket. | | "Nou", (vragen - tt) een Nederlandse verslaggever, "waarheen (leiden - tt) de weg? " |
| "Dat (vinden - tt) ik een overbodige vraag", zegt de Belg. |
| "(Vinden - tt) je dat zelf ook niet? |
| We hebben het in alle kranten (publiceren) ." |
| Trots als een pauw ( melden - tt) de Belgische ruimtereiziger: |
| "Wij (vliegen - ) vliegen naar de zon!" |
| "Naar de zon?" (schrikken - tt) de reporter. |
| "Dat (kunnen - tt) toch niet? |
| Daar (zijn - tt) het toch veel te heet! |
| |
| (Zijn - tt) u niet bang dat (zullen - tt) smelten?" |
| De Belgische astronaut (knipogen - tt) naar collega en (melden - tt) dan |
| doodleuk: "U (kunnen - tt) gerust zijn, wij (weten - tt) wat wij doen, hoor. |
| Wij (zijn - tt) niet gek. We (gaan - tt) natuurlijk 's nachts!" |
| |
|