| "Dokter, dokter! (gillen - vt) Gina in paniek. | | "Ik (denken - tt) dat ik een bril nodig (hebben - tt) ." |
| "Dat (veronderstellen - tt) ik ook, mevrouw", |
| (antwoorden - vt) de man, |
| "U (bevinden - tt) zich in een snackbar!" |
|
| Marc Memorie (klagen - vt) bij dokter Gryploos: |
| "Ik (hebben - tt) zo'n last van geheugenverlies...." |
| De dokter (onderzoeken - vt) hem en (vragen - vt) : |
| "Hoelang (hebben - tt) u daar al last van, meneer Memorie?" |
| Marc Memorie (bekijken - vt) de dokter met grote ogen |
| en (fluisteren - vt) : "Last? Waarvan?" |
|
| Goldie, de goudvis, (komen - vt) bij de dokter. |
| Goldie (hoeven - vt) niets te zeggen, |
| want dokter Gryploos (uitroepen - vt) meteen : |
| "O! Ik (merken - tt) het al: uit de kom!" |
|
| Paul Dekker (stevenen - vt) met een kikker op zijn hoofd naar dokter Gryploos. |
| Die (schrikken - vt) , (schudden - vt) het hoofd en en (zeggen- vt) : |
| "Dat (zien - tt) er ernstig uit." |
| "Ja, het (beginnen - vt) met een wratje", (reageren - vt) de kikker. |
| |
|