werkwoordspelling 2 oefening 19a (blz. 46)

  
werkwoorden 2

1. Bij dokter Gryploos...
tt = tegenwoordige tijd
Patiënt Etienne (bezoeken - tt) de dokter
en (steken - tt) meteen van wal:
"O, dokter, wat (gebeuren - tt) er de laatste tijd toch met mij?"
"Moeilijke vraag", (brommen - tt) de dokter.
"Vertel eens, (zijn - tt) er onlangs iets speciaals (gebeuren) , misschien?"
"Dokter, de laatste week (horen - tt) ik maar half."
Dokter Gryploos (schudden - tt) het hoofd en (fluisteren - tt) :
"Dat (kunnen - tt) zomaar niet.
Ik zal even een testje (doen - tt) .
(Nazeggen - tt) mij maar : achtenveertig."
Etiene (zeggen - tt) geconcenteerd: "Vierentwintig."
In de wachtkamer van dokter Gryploos (hangen - tt) een bordje
waarop (staan -tt) : Om gaatjes in ons tapijt en in uw longen te voorkomen
(zijn - tt) roken (verbieden) .
Gisteren (gaan) Liese naar dokter Gryploos die ogenblikkelijk (glimlachen)
en (vragen) : "Dag Liese, ik (hebben - tt) je een hele tijd niet (zien) .
(Zijn - tt) je soms ziek (zijn) ?"