Een (bezweten) man stapt het pas (vernieuwen) cafeetje De Pinten Pakker binnen. |
Hij maakt een salto voorwaarts, een salto achterwaarts, een flikflak, |
gaat op de netjes (poetsen) barkruk zitten en bestelt een extra (koelen) pilsje. |
"Dat is erg knap wat u daar deed", zegt de (verwonderen) barman. |
"Hoe kan u dat zo goed?" De man, die met zijn (wassen) en (strijken) zakdoek |
het zweet van zijn voorhoofd wist, antwoordt: Het circus is in de stad, en daar werk ik bij, ik ben arobaat, ziet u." |
Een halfuurtje later komt er weer een man het café binnen. Hij maakt een driedubbele salto en een dubbele flikflak, |
en gaat op de (schoonmaken) barkruk zitten. Ook hij bestelt een pilsje. |
"Ongelooflijk", zegt de (schrikken) barman, die van schrik een (oppoesten) glas laat vallen. |
De eerste man zegt: "Ach, hij is gewoon een collega van me: samen hebben we een acrobatennummer." |
Een kwartier later komt er weer een man het inmiddels sfeervol (verlichten) café binnen. |
Hij maakt een salto, een flikflak, voorwaarts, achterwaarts en belandt met een (uitbreiden) boog |
op de rood (verven) barkruk. |
De barman lacht zijn (verrotten) tanden bloot: "Ik snap het al: |
u komt ook uit dat (bekennen) circus." |
"Nee", zegt de man, "Je mag weleens een ander deurmatje kopen!" |
|
|