werkwoordspelling 2 oefening 17b (blz. 41)

  
werkwoorden2
3. Salto's
Een (bezweten) man stapt het pas (vernieuwen) cafeetje De Pinten Pakker binnen.
Hij maakt een salto voorwaarts, een salto achterwaarts, een flikflak,
gaat op de netjes (poetsen) barkruk zitten en bestelt een extra (koelen) pilsje.
"Dat is erg knap wat u daar deed", zegt de (verwonderen) barman.
"Hoe kan u dat zo goed?" De man, die met zijn (wassen) en (strijken) zakdoek
het zweet van zijn voorhoofd wist, antwoordt: Het circus is in de stad, en daar werk ik bij, ik ben arobaat, ziet u."
Een halfuurtje later komt er weer een man het café binnen. Hij maakt een driedubbele salto en een dubbele flikflak,
en gaat op de (schoonmaken) barkruk zitten. Ook hij bestelt een pilsje.
"Ongelooflijk", zegt de (schrikken) barman, die van schrik een (oppoesten) glas laat vallen.
De eerste man zegt: "Ach, hij is gewoon een collega van me: samen hebben we een acrobatennummer."
Een kwartier later komt er weer een man het inmiddels sfeervol (verlichten) café binnen.
Hij maakt een salto, een flikflak, voorwaarts, achterwaarts en belandt met een (uitbreiden) boog
op de rood (verven) barkruk.
De barman lacht zijn (verrotten) tanden bloot: "Ik snap het al:
u komt ook uit dat (bekennen) circus."
"Nee", zegt de man, "Je mag weleens een ander deurmatje kopen!"