werkwoordspelling 2 oefening 17a (blz. 40)

  
werkwoorden2
1. Steek je tong eens uit
De pas (afstuderen) schoolarts vraagt aan Tim, een sterk (vemageren) jongen:
"Steek je tong eens uit."
Tim bekijkt verwonderd de (interesseren) dokter en antwoordt:
"Waarom moet ik dat dan doen? Ik ben toch niet kwaad op u?"


2. Fouten.
Een zwaar (vermoeien) secretaresse bestudeert aan het eind van de maand
haar zuur (verdienen) salaris. Tot haar verbazing merkt ze dat er tweehonderd euro teveel is
overgeschreven op haar (havenen) bankrekening.
Ze besluit er niets over te zeggen.
Een maand later heeft diezelfde druk (bezetten) baas haar tweehonderd euro te weinig betaald.
Boos stapt ze op de (verrassen) man af om zich daarover te beklagen.
De (belagen) man man zegt kalm:
"Waarom heeft u vorige maand niets gezegd toen er teveel was overgemaakt?"
De (opwinden) secretaresse roept: "Eén foutje wilde ik door de vingers zien,
maar twee niet (verwachten) domme fouten dat is me echt teveel!"