2. Een vertegenwoordiger in stofzuigers was (langsgaan) bij een boerderij. |
|
Hij had (aanbellen) , de boerin had (opendoen) . |
|
De vertegenwoordiger had netjes (vragen) of hij mocht binnenkomen, |
|
omdat hij graag een schitterend toestel wilde demonstreren. |
|
Eenmaal binnen was de man al snel goed op dreef (komen) : "Mevrouwtje, |
|
ik ben vertegenwoordiger van heel goede stofzuigers: die zuigen echt alles, maken alles schoon. |
|
Ik zie het graag (bewijzen) , dus maak ik nu uw tapijt even lekker vuil." |
|
De vertegenwoordiger had een hele doos vuiligheid over de vloerbedeking |
|
(uitkieperen) en (mededelen) : |
|
"Met mijn stofzuiger is dat in een handomdraai weer helemaal (schonmaken) . |
|
Ik heb het al mijn toekomstige klanten (garanderen) en ik garandeer het ook u: |
|
elke korrel die blijft liggen, eet ik persoonlijk van de vloer." |
|
De boerin, die de hele tijd met haar handen in de heupen had (staan) , |
|
had meewarig (glimlachen) toen ze dit had (vernemen) . |
|
"Nou, begin dan maar vast te eten", had ze (gieren) van het lachen, |
|
"want we hebben helemaal geen elektriciteit!" |
|
|
|