werkwoordspelling 2 oefening 14b (blz. 35)

  
werkwoorden2
3. Water in de carburateur
3. José was op een middag (thuiskomen) en had tegen haar man (zeggen) :
"Schat, de auto start niet meer. Ik heb het echt (proberen) , ik heb mijn best (doen) ,
maar gelukkig weet ik nu wat het probleem is."
"O", had haar man (antwoorden) , "en wat is er dan aan de hand?"
José had haar ogen tot spleetjes (knijpen) en (zeggen) :
"Erik er zit water in de carburateur."
De man had een (nadenken) , (glimlachen) en (opperen) dat hij
haar niet wilde beledigen. "Lieveling, waar zou jij (leren) hebben wat het verschil tussen een
carburateur en een startmotor is ?"
"Schat er is echt water in de carburateur (lopen) ", had de vrouw (volhouden) .
"Nou goed"' had de man (voorstellen) , "dan ga ik wel eens kijken. Waar staat de auto?"
Toen had José (grommen) : "In de vijver!"

4. Het toppunt van ....
4. Je hebt vast wel eens (vernemen) wat het toppunt van luiheid is.
Maar misschien heb je deze nog niet (horen) .
Het toppunt van luiheid is tijdens je werk in slaap (vallen) zijn en (dromen) hebben
dat je niets hebt (doen) .