| 2. Vorige maand (binnengaan) een Belg met gote tanden het paardenverhuurbedrijf |
| Het huhu Huurpaard . |
| Hij (rondkijken) eerst wat , (aanraken) alles wat te koop |
| (zijn) en (knikken) daarbij voortdurend |
| Af en toe (hoesten) hij vervaarlijk. Dan (lijken) hij wel te hinniken. |
| Op een bepaald moment (draven) hij recht op de kassa af en zei: |
| "Goedemorgen, mevrouw, ik wil graag een paard huren." |
| "Dat kan", (prevelen) de vrouw. "Hoe lang?" De Belg (zuchten) , |
| (tellen) op zijn vingers en (spreken) : "Voor negen personen." |
| |
|