werkwoordspelling 2 oefening 10b (blz. 25)

  
werkwoorden2
Marc Malloot
3. Marc Malloot (vliegen) voor het eerst in een helikopter.
De piloot en hij (zijn) de enigen aan boord.
Marc (vragen) uitleg over alle knopjes en metertjes.
Hij (willen) er echt alles van te weten komen.
Op een bepaald moment (informeren) de piloot of Marc (weten)
waarvoor die grote propeller boven hen (dienen) .
"Tuurlijk weet ik dat", (spreken) Marc.
"Dat is de airco!" De piloot (schieten) in de lach.
"Nee, helemaal niet", (roepen) hij. "Dat is absoluut geen airco!".
"Oh, nee?", (gniffelen) Marc.
"Wedden dat jij het héél benauwd krijgt dat ik dat ding nu afzet?"


4. In Bar Globe. (zet alle zinnen in de verleden tijd)
4. In Bar Globe (binnenkomen) een uurtje geleden een man die (brullen) :
"Ik ben Mustafa en ik geef een ronde!"
De barman (aankijken) hem vreemd , (lachen) en zeggen) :
"Nee, het is: ik geef een rondJE." Mustafa (ophalen) zijn schouders en (knikken)
"Nou, dat is ook goed...."