werkwoordspelling 2 oefening 10a (blz. 24)

  
werkwoorden2
Een feestje of zo? (zet alle zinnen in de verleden tijd)
1. Op een schitterend cruiseschip (werken) Magic Woody, een goochelaar.
Eigenlijk (heten) hij Marc van Hout, maar dat (vinden) hij geen naam om op zo'n
chique schip te goochelen. Zijn schuilnaam (geven) hem meer aanzien, (denken) Marc,
die altijd met een felgekleurde papegaai (optreden)
Die papegaai (zijn) echt een prachtbeest, maar (hebben) één groot nadeel:
hij (verklappen) alle goocheltrucs. En toen (aanbreken) de noodlottige dag
waarop het machtige schip tegen een ijsberg (varen) en (zinken) .
Dat (gebeuren) tijdens een show van de goochelaar.
Magic Woody (slagen) erin om op tijd in een reddingssloep te geraken.
Zijn papegaai (rondvliegen) eerst wat doelloos en (komen) toen op de
schouder van Magic Woody zitten. De papegaai (aankijken) de goochelaar strak
en (zuchten) : "Oké, ik geef het op. Waar heb je het schip gelaten?"


2. Vorige week. (zet alle zinnen in de verleden tijd)
2. Vorige week (aanbellen) Mohammed bij zijn onderbuurman en (vragen)
of hij de volgende avond de stereo-installatie van zijn buurman (mogen) lenen.
"Hé, natuurlijk, Mo", (brullen) de buurman. "Heb je een feestje of zo?"
Mohammed (schudden) het hoofd. "Nee hoor", (antwoorden) hij.
"Ik (zullen) gewoon weleens een beetje willen slapen...."