1. Een ui, |
een van het playboy-soort, |
- wel knap, dat mag gezegd - |
(worden) hopeloos verliefd |
op een tomaat met vlecht. |
|
De tomaat, |
- al vlug door traantjes overmand - |
(krijgen) een leuk blozend snoetje. |
Zaadjes (vlinderen) in haar buik. |
Wat (vinden) ze hem een zoetje! |
|
De saus, |
- ik kan het echt beamen - |
(worden) er één van de hoogste kwaliteit! |
Het paartje (stoven) knusjes gaar. |
Nu zijn ze lekker samen. |
|