werkwoordspelling 2 oefening 7b (blz. 19)

  
werkwoorden 2

3. Kleine Leo
3. Eergisteren (worden) kleine Leo's opa begraven.
Tijdens de begrafenisdienst (snikken) oma onophoudelijk.
Toen ze echt heel hard (beginnen) te huilen, (troosten) Leo zijn oma.
Hij (mompelen) : "Niet treuren, oma uw beurt komt nog wel."


4. Examen
Vorige week (afleggen) Wim het examen van buschauffeur .
Wim (zijn) heel nerveus, zijn handen (bibberen) aan het stuur.
Hij (zweten) hevig en (wegwissen) het voortdurend met zijn zakdoek .
Maar het zweet (blijven) in beekjes van zjn voorhoofd stromen.
Op een gegeven moment (stellen) de examinator de vraag wat Wim
(menen) te moeten doen wanneer hij een bus vol vakantiegangers (vervoeren) en precies op een onbewaakte overgang zijn remmen (vastlopen) .
Je (mogen) er niet aan denken, natuurlijk, maar tot overmaat van ramp (komen) in die situtie in de verte een trein aan gedenderd...
Wim (nadenken) , Wat (doen) je in zo'n geval het best?
Hij (besluiten) eerlijk te antwoorden en (zeggen) :
"In dat geval bel ik mijn broer."
"Waarom je broer?", (vragen) de examinator verwonderd.
Wim (glimlachen) en (mompelen) :
"Nou, mijn broer ziet graag ongevallen gebeuren, maar zo een heeft hij vast nog nooit gezien!"