volgende
=>
Staal spelling - groep 6 blok 6 blz 74 - werkwoorden
Staat de zin in de
tegenwoordige tijd
of in de
verleden tijd? Schrijf het werkwoord in de goede rij.
Zet een streepje in het andere vakje.
tegenwoordige tijd
verleden tijd
De ober bereidt de maaltijd.
-
De man at graag vleesvervangers.
De journalist zag een lekker zuiveltoetje.
Dat klinkt als een lekker dessert.
De ober hoort dat graag.
De journalist bleef nog voor de koffie.
Zoek de stukjes van het werkwoord bij elkaar. Schrijf het hele
werkwoord
op.
Dat leg je goed uit.
uitleggen
Josje schrijft een routewoord op.
Ruud gooit de rotzooi weg.
Mohammed schaft een nieuwe fiets aan.
Janet schudt de dekens uit.
De hond graaft het bot op.
Maak de rijen af.
ik drink
hij
drinkt
wij
drinken
ik beantwoord
hij
jullie
ik verraad
jij
wij
ik spring
hij
jullie
ik schaats
jij
wij
ik besteed
hij
jullie
ik schroef
jij
wij
controleer
Hint
OK
volgende
=>