volgende
=>
Staal spelling - groep 8 blok 1 blz 70 - Werkwoorden
Maak de rijen af.
ik verhit
hij
verhit
ik verblind
jij
ik vind
jij
ik vermoed
hij
ik ontmoet
hij
ik wed
jij
ik bereid
jij
ik benijd
hij
ik lijd
hij
ik begroet
jij
ik schat
jij
ik verlaat
jij
ik houd
hij
ik verbrand
jij
Schrijf het werkwoord in de
verleden tijd
.
Wij
verkopen
ons huis.
wij
Mijn zus
zwemt
in de zee.
zij
Het
vriest
buiten.
het
Mijn broer
wijst
naar de sportauto.
hij
Het
stinkt
in de keuken.
het
Erik
breekt
zijn been.
hij
Schrijf het werkwoord in de
tegenwoordige tijd
in de zin
.
doorgeven
Ik
geef
de boter
door
.
uitstallen
De marktkoopman
het fruit
.
opschrijven
Ans
de sommen
.
uitleggen
De juf
de oplossing
.
voorlezen
Myrna
een verhaaltje
.
opzoeken
Hij
de informatie
.
meenemen
Hanan
een traktatie
.
toevoegen
De kok
het zout
.
nakijken
Hij
het dictee
.
controleer
Hint
OK
volgende
=>