Staal spelling - groep 8 blok 1 blz 69 - Werkwoorden

  
..Staal spelling..

Schrijf de verleden tijd op.
zwom - genoot - betrok - wist - rook - floot - schoot - verdronk
hij zwemt hij hij ruikthij
hij geniet hij hij verdrinkt hij
hij fluit hij hij weet hij
hij betrekt hij hij schiet hij

Maak de rijen af.
tegenwoordige tijd verleden tijd voltooide tijd
slapen ik wij wij hebben
denken ik wij wij hebben
zuigenjij jullie jullie hebben
schrijvenhij hij hij heeft
blazen ik wij wij hebben
verwijzen hij hij hij heeft
blijvenjij jij jij bent
helpen ik ik ik heb

Schrijf het werkwoord in de zin.
razenDe orkaan raast over het land.
overstromenDe rivier het land ernaast.
bezwijkenDe dijk bijna door al het water.
proberen Met zandzakken men de dijk te versterken.
verlaten De bewoners voor de zekerheid het dorp.
zijn De overstroming gisteren de hele dag op het nieuws.


Schrijf het werkwoord in de verleden tijd in de zin.
ruiken - zoeken - trekken - zitten
.. .. .. ..
De brandganzen in het najaar weer weg.
De kat hoog in de boom.
De ooieaar naar kikkers in het hoge gras.
De reeën onraad toen wij naderden.