Staal spelling - groep 7 blok 8 blz 54

  
..Staal spelling..

Vul het persoonlijk voornaamwoord in.
we - mij - zij - ik - jij - jullie
Ken de landen van Europa met de hoofdsteden erbij?
Vandaag hebben daar een topotoets over.
Mia heeft het niet kunnen leren, want is ziek geweest.
"Geen zorgen, weten het wel," zegt onze juf.
Toch ben altijd een beetje zenuwachtig.
De juf weet dat en geeft een knipoog.


Schrijf de woorden uit de zinnen in de goede rij.
1. Hij legt zijn katoenen broek in de kast.
2. Zij hangt haar zijden blouse netjes aan een hanger.
3. Ik leg mijn pluchen kussen op de stoel.
4. Wij zetten hun houten kasten tegen elkaar.
5. Jij haalt jouw spullen uit de leren tas.
persoonlijk bezittelijk stoffelijk bijvoeglijk
voornaamwoord voornaamwoord naamwoord voorzetsel
1.
2.
3.
4.
5.


Zoek het onderwerp en het lijdend voorwerp.
Het werkwoordelijk gezegde is rood gekleurd.
onderwerplijdend voorwerp
Mijn tante heeft in India een tempel bezocht.
Daar heeft zij een groot Boeddhabeeld gezien.
De monniken zongen hun gebeden.
De tempel heeft diepe indruk op haar gemaakt.
Eenmaal thuis heeft zij souvenirs uitgedeeld.
Janneke heeft van haar een beeldje gekregen.
Mijn zus heeft gekleurde vlaggetjes uitgepakt.
Ik wil later ook wel een tempel bezoeken.