Staal spelling - groep 7 blok 7 blz 77 werkwoorden

  
..Staal spelling..

Kies het goede werkwoord.
Word - Wordt je fiets gerepareerd?
Vind - Vindt je vader dat je het zelf moet doen?
Vermoed - Vermoedt je moeder wat de kosten zijn?
Houd - Houdt zij haar hart vast?
Bind - Bindt je de tas onder je snelbinders?
Glijd - Glijdt je snelbinder van je bagagedrager?
Rijd - Rijdt je gewoon door?
Beland - Belandt je tas in de berm?

Schrijf het tegengestelde op.
Hij verafschuwde haar. Hij hield van haar.
Hij pootte de aardappels. Hij de aardappels.
Wij vergaten de getallen. Wij de getallen.
Hij verloor de zak. Hij de zak.
Hij verkleinde de portie. Hij de portie.
Zij staken de kaarsen aan. Zij de kaarsen.
Wij versmalden de weg. Wij de weg.
Ik fluisterde het woord. Ik het woord.

Schrijf de werkwoorden in de goede rij.
.. .. tegenwoordige tijd
hij
het
hij
het
zij
voltooide tijd
zij
hij
hij
het
het