Staal groep 6 thema 5 les 1

  
Staal groep 6

Welke woord kies je uit?
balanceren - de conditie - de duursport - fanatiek - beoefenen
In evenwicht proberen te blijven.
Iets doen of uitvoeren. Als je een sport beoefent, doe je aan die sport.
Je lichamelijke toestand, hoe fit en gezond je bent.
Een sport die je lang achter elkaar doet, zoals lang rennen.
Heel enthousiast en fel, graag willen winnen.

Welke woord kies je uit?
schakelen - de individuele sport - de pass - de puck - de prof
Een sport die je in je eentje beoefent.
Een trap of worp, waarmee je de bal naar een teamspeler overspeelt. -
Een professionele sporter. Je sport voor je beroep.
De platte schijf bij ijshockey.
Van het ene naar het andere overgaan.

Welke woord kies je uit?
het startblok - serveren - geblesseerd - sensationeel - sportief
Gewond.
Het veroorzaakt grote opwinding. Het is ...
Als eerste bal in het spel brengen bij een sport met een net. Bijv. tennis
Dat ben je als je veel aan sport doet of als je goed tegen je verlies kunt.
Een blok waar je tegenaan staat bij de start van een wedstrijd.

Welke woord kies je uit?
de timing - de tactiek - tackelen - de stick - de techniek
Een soort staaf waarmee je tegen een bal slaat.
Iemand met opzet laten struikelen.
De manier waarop je iets aanpakt om iets te bereiken. - de strategie
De manier waarop de iets doet. - de bedrevenheid
Iets op het goede moment doen.