Voor de gebiedende wijs wordt altijd de stam gebruikt.verdwijnen -
naar je kamer, jongen.
komen - Kelly,
onmiddelijk hier.
spreken -
niet in de klas, Sven.
stoppen - "
hiermee, jongeman", zei de agent.
brengen - Kinderen,
je fiets hier.
staken - Soldaten,
het vuren.
houden -
, de dief tegen, mensen.
geven -
die gestolen portemonnee maar aan mij, lelijke dief.
baden -
iedere dag, jongens.
komen -
meteen hier, Joy, zei de meester.
branden -
je hand niet, Mitch.
blazen -
die kaars even uit oma.
gebruiken -
elke dag je tandenborstel, meisjes.
rijden -
heel voorzichtig, vader.
snijden - Slager,
niet in uw vingers.
schudden -
jij het kussen maar op , Marjan.
binden -
die roos eens even op, Rick.
helpen -
jij die oude man eens met oversteken.
bewaken -
jij die gevangene vannacht maar eens.
verzorgen - Kinderen,
je eigen dieren maar zelf.