Voltooid deelwoord sterke werkwoorden.De voltooid deelwoorden van sterke werkwoorden eindigen altijd op
-enIk
verbied hem te schaatsen. - Ik
verbood het hem - Ik heb het hem
verboden.
geven - ik
geef - ik
gaf - Ik
heb de bedelaar een euro
.
eten - ik
eet - ik
at - Wat
hebben wij in dat restaurant lekker
.
stelen - ik
steel - ik
stal - Wat de dieven
hebben, is teruggevonden.
buigen - ik
buig- ik
boog- De smeden
hebben met moeite die ijzeren staaf
.
sluipen - zij
sluipen - zij
slopen - De kinderen
zijn door de bosjes
.
kruipen - ik
kruip - ik
kroop - Dat kleine kindje
is door de spijlen van het hek
.
drinken - ik
drink - ik
dronk - We
hebben eerst wat
en daarna zijn we naar de dierentuin gegaan.
grijpen - ik
grijp - ik
greep - Als we hem niet
hadden , was hij in het water gevallen.
bieden - ik
bied - ik
bood - Zij
hebben op dat prachtige schilderij
.
lopen - ik
loop - ik
liep - De hardlopers
hebben meer dan 40 kilometer
.
glijden - ik
glijd - ik
gleed - In de speeltuin
zijn we van de glijbaan
.
gaan - ik
ga - ik
ging - Damiam en Rick
zijn naar de speeltuin
.
vinden - ik
vind - ik
vond - Eindelijk
hebben we de goede weg
.
stelen - ik
steel - ik
stal - De dieven
hebben bijna alles uit dat huis
.
bieden - ik
bied - ik
bood - Voor die fiets
heeft zij een flink bedrag
.
rijden - ik
rijd - ik
reed - Die meisjes
hebben wel een uur op de paarden
.
lijden - ik
lijd - ik
leed - De oude man
heeft erg veel pijn
.
strijden - ik
strijd - ik
streed - De soldaten
hebben in de oorlog flink
.
vlechten - ik
vlecht - ik
vlocht - De meisjes
hebben meer dan 20 bloemenkransen
.
winnen - ik
win - ik
won - De schaatser
hebben voor de zesde keer
.