werkwoordblad - groep 8 nummer 20

  
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
werkwoordblad groep 8 nummer 20
Alle zinnen in de verleden tijd / de tijd van toen.

boenen - De huisvrouw haar straatje net zo lang tot het schoon was.
besluiten - De ministers de belasting op benzine weer te verhogen.
beloven - Ik dat ik beter mijn best zou doen.
bouwen - jij die toren van lego?
noteren - De voorzitter de datum van de volgende vergadering.

hangen - Het wasgoed in de wind te wapperen.
huppelen - De kleine lammetjes in het voorjaarszonnetje.
huren - Mijn vader een vakantiebungalow.
liegen - Waarom jij toen ik vroeg of jij dat gedaan had?
kaarten - De mannen om geld.

hopen - Ik dat hij op tijd bij de bus zou zijn.
landen - Het vliegtuig op het nieuwe vliegveld.
kaatsen - De kinderen met de bal tegen de muur.
breken - De slopers die oude muur van het huis vakkundig af.
begrijpen - jij wat de juf over de werkwoorden vertelde?

mengen - De alchemist allerlei poeders en drankjes door elkaar.
misten - Vannacht het heel erg in de noordelijke provincies.
plakken - Kinderen in de kleuterklassen iets voor Moederdag.
rillen - Hij van de kou zo zonder jas.
leiden - De gids de toeristen door de stad Barcelona.

praten - De man gewoon door terwijl de koning aan het woord was.
ontbijten - Gisteren wij pas om tien uur.
maken - Wij voor onze konijnen een mooi hok.
roeren - De kok in een grote pan kippensoep.
snikken - Het meisje het uit omdat ze haar pop verloren was.

stinken - In de varkensstal de dieren vreselijk.
treuzelen - Omdat Rick zo waren we bijna te laat voor de film.
schillen - De hulpjes van de kok wel tien kilo aardappelen.
slijpen - De slager het uitbeenmes vlijmscherp.
werken - De eigenaar van de boekwinkel dag en nacht in zijn zaak.