volgende
=>
werkwoordblad - groep 8 nummer 14
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Overal de
verleden tijd
(= de tijd van toen) gebruiken.
Zwakke werkwoorden
, denk dus steeds goed aan de laatste letter van de stam (= de ik-vorm)
De uitleg kun je vinden bij
www.spellingjuf.nl
(filmpje4 : 't sexy fokschaap).
maken
- ik maak (t.t) - ik maak
te
(v.t.) - wij maak
ten
(v.t.)
zich haasten
- ik haast me (t.t) - ik haast
te
me (v.t.) - wij haast
ten
ons (v.t.)
rennen
- ik ren (t.t) - ik ren
de
(v.t.) - wij ren
den
(v.t.)
redden
- ik red (t.t) - ik red
de
(v.t.) - wij red
den
(v.t.)
spitten
( Let op er zit een
t
in.)
Waarom
die jongens hun tuintje om?
de tuinman jullie tuin om?
Nee, hij
alleen de voortuin om.
Mijn vader
de achtertuin om.
Dat meisje
maar een klein stukje van haar tuintje.
praten
Onze moeders
over de vakantie,
jij altijd zo veel in de klas?
Mijn tante
aan één stuk door.
Ik
tegen mijn vriendjes.
Opa
over de ouderdomsverzekering.
missen
De zakenman
de trein.
Ik
een belangrijke voetbalwedstrijd.
Oma
gisteren haar portemonnee.
jullie de tram vanmorgen ook?
Zij (meervoud)
hun vliegtuig naar Spanje.
schaatsen
Zij (meervoud)
in Zweden.
jij wel eens op natuurijs?
Ik
vroeger op de ijsbaan.
Oma en oma
al in de vorige eeuw.
Die schaatser
een wereldrecord.
turen
De duivenmelker
naar de lucht.
De schipbreukeling
over de zee.
De kapitein
in de verte.
Zij (meervoud)
naar de wolken.
jij wel eens naar de wolken.
kleven
( Let op er zit een
v
in.)
Die lijm
verschrikkelijk.
Die stickers
vroeger veel meer.
Er
vliegen in de stroop.
Wat
die jam toch!
Jouw handen
nogal, Mitchel.
controleer
Hint
OK
volgende
=>