volgende
=>
werkwoordblad - groep 8 nummer 13
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Overal de
verleden tijd
(= de tijd van toen) gebruiken.
Zwakke werkwoorden
, denk dus steeds goed aan de laatste letter van de stam (= de ik-vorm)
De uitleg kun je vinden bij
www.spellingjuf.nl
(filmpje4 : 't sexy fokschaap).
maken
- ik maak (t.t) - ik maak
te
(v.t.) - wij maak
ten
(v.t.)
zich haasten
- ik haast me (t.t) - ik haast
te
me (v.t.) - wij haast
ten
ons (v.t.)
rennen
- ik ren (t.t) - ik ren
de
(v.t.) - wij ren
den
(v.t.)
redden
- ik red (t.t) - ik red
de
(v.t.) - wij red
den
(v.t.)
hakken
Mijn broer
gisteren een boom om.
Deze arbeiders
alle bomen om.
jullie die berk om?
De kok
de biefstuk fijn.
In de kerstvakantie
zij (enkelvoud) een kerstboom om.
lusten
( Let op er zit een
t
in.)
Kleine Wim
vroeger geen sla.
Ik
toen geen bruine bonen.
die kinderen vroeger geen appelmoes?
Mijn broer
gisteren zijn pap niet.
In de hongerwinter
wij zelfs bloembollen.
vissen
Deze visser
op paling.
Die visser
op haring.
je vader vroeger in een sloot?
Wij
op forel in Amerika.
Ik
vorig jaar tijdens mijn vakantie in Ierland.
wachten
Hij
op zijn vliegtuig.
Wij
op de uitslag van de verloting.
Die jongen
op zijn rapport.
De mensen
op de koningin.
je moeder op de bus?
vluchten
De zwervers
voor de politie.
Die dief
het huis uit.
Hij
voor een zwerm wespen.
de stroper voor de boswachter?
De ontheemden
naar een ander land.
groeten
De meisjes
hun juf.
De president
zijn gasten.
jij gisteren je trainer niet?
Jawel, ik
hem echt wel.
De soldaten
hun meerdere.
controleer
Hint
OK
volgende
=>