volgende
=>
werkwoordblad - groep 8 nummer 8
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Overal de
verleden tijd
(= de tijd van toen) gebruiken.
Sterke werkwoorden
, de klinker verandert hier dus.
hijsen
- ik hijs (t.t) - ik
hees
(v.t.) - wij
hesen
(v.t.)
eten
- ik eet (t.t) - ik
at
(v.t.) - wij
aten
(v.t.)
stinken
Die mesthopen
een uur in de wind.
Die stinkzwam
behoorlijk.
Die jongen moest zich wassen, want hij
.
die fabriek vroeger ook al zo?
Ze maakten daar beenderlijm, daarom
die fabriek zo.
dragen
Toen ik klein was
ik een katoenen luier.
Hij
een papieren luier.
Die meisjes
vorig jaar een spijkerbroek.
De ouders
het kleine kindje.
jij je kleine zusje wel eens?
zien
Ze (meervoud)
er verwaarloosd uit.
jij ook wat ik zag?
Hij
een zeppelin in de lucht.
Mijn vader
een mooie auto staan.
Wij
in de verte hoge bergen met besneeuwde toppen.
treffen
Hij
het dat zijn geld werd gevonden.
jullie het even met het mooie weer.
jij met de pijl de roos?
Ik
die inbreker met een steen.
Wij
het niet met die regen.
verkopen
Zij (meervoud)
hun oude koelkast.
hij nu pas zijn oude auto?
De overvaller
hem een vuistslag.
Ik
mijn computer aan mijn vriend.
jullie de bloemen voor die zieke koopman?
denken
Hij
erover naar Amsterdam te verhuizen.
jij dat hij dat het gestolen had?
Wij
dat die film over een beertje ging.
Jullie
natuurlijk dat je het goed had.
Ik
dat de uitkomst van die som 150 moest zijn.
controleer
Hint
OK
volgende
=>