volgende
=>
werkwoordblad - groep 8 nummer 7
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Overal de
verleden tijd
(= de tijd van toen) gebruiken.
Sterke werkwoorden
, de klinker verandert hier dus.
hijsen
- ik hijs (t.t) - ik
hees
(v.t.) - wij
hesen
(v.t.)
eten
- ik eet (t.t) - ik
at
(v.t.) - wij
aten
(v.t.)
staan
De tuinman
met een roos in zijn hand.
Hij
in zijn hemd.
Wij
in de stromende regen.
Ik
vroeger altijd om 8 uur op.
jullie naar die clown te kijken?
doen
Een agent uitschelden
ik echt niet.
Hij
het in zijn broek van angst.
Wat
jullie in dat oude huis?
Wij
daar echt geen kwaad, hoor.
Sven
een heel moeilijke turnoefening.
graven
De jongens
een diepe kuil.
De zeerovers
een schat op.
De ridder
een gracht om zijn kasteel.
jij vroeger ook kuilen?
De hond
naar een begraven bot.
verliezen
Het elftal
de wedstrijd.
Zij (enkelvoud) verloor haar
.
jullie alweer met tennissen?
Jij
toch een kostbare broche?
Ik
met hardlopen.
sluipen
Hij
door het dichte struikgewas.
Jullie
als dieven door de nacht.
hij achter een dief aan?
Ik
zachtjes naar hen toe.
De poes
naar de vogeltjes.
snijden
Wij
het brood voor het ontbijt.
jij wel eens in je vinger?
Zij (meervoud)
de andijvie voor het diner.
De kok
het vlees in dunne plakken.
Ik
voor mijn broertje de boterhammen in kleine stukjes.
controleer
Hint
OK
volgende
=>