volgende
=>
werkwoordblad - groep 8 nummer 6
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Overal de
verleden tijd
(= de tijd van toen) gebruiken.
Sterke werkwoorden
de klinker verandert hier dus.
hijsen
- ik hijs (t.t) - ik
hees
(v.t.) - wij
hesen
(v.t.)
eten
- ik eet (t.t) - ik
at
(v.t.) - wij
aten
(v.t.)
gaan
Wij
in zee zwemmen.
jullie gisteren naar het zwembad?
Hij
vorig jaar naar de mavo.
je broer daar ook heen?
Toen ik jong was,
ik naar de kleuterschool.
drinken
Lenie
altijd haar melk op.
Mijn zwager
veel water.
Jij
vroeger toch cola?
Wij
toen altijd thee.
Lang geleden
hij meestal chocomel.
houden
Zij (enkelvoud)
heel veel van hem.
je haar goed vast bij het schaatsen.
Wij
echt niet van spruitjes.
Hij
erg veel van patat.
je broer hem niet tegen?
rijden
(pas op)
Hans
weer veel te hard.
De kleuters
op rode driewielertjes.
Mijn tante
op een oude fiets.
Hij
in een sportwagen.
je vriendje op zijn brommer door het bos?
buigen
De bomen
in de storm.
De lakei
voor de koning.
Hij
zijn linkerknie.
jij voor de koningin?
Nee, ik
niet voor haar.
zenden
De agenten
hem naar huis.
ik
dat pakje vanmorgen weg.
Hij
hem een ansichtkaart.
je broer hem ook een kaart?
jij vroeger veel brieven naar je vriendinnetje?
controleer
Hint
OK
volgende
=>