Woorden groep 8 eenheid 4 ( les 9 )

  
Zin in taal groep 8

Welke woorden kies je uit?
de aanblik - de afkeer - de boventand - de controle - het gelaat - de neusbrug - de oorlel - oprecht
Het gezicht. het
De macht over iets. de
Het kijken of het zien. de
Het onderste stukje van je oor. de
Een tand in de bovenste helft van je gebit. de
Het gevoel dat je iets heel vies of vervelend vindt. de
Het bovenste deel van je neus. Het verbindt de neusvleugels. de
Eerlijk.
de aanblik - de afkeer - de boventand - de controle - het gelaat - de neusbrug - de oorlel - oprecht


Welke woorden kies je uit?
programmeren - de pupil - de slaap - iets uitvissen - vernauwen - de wallen - passend
Geschikt voor een bepaalde situatie.
Smaller worden. Een beetje dicht gaan.
Iets te weten komen door het op een slimme manier te onderzoeken.
Een programma maken voor de computer en dat erin stoppen.
Het zwarte rondje midden in je oog. de
Het stukje aan de zijkant van je hoofd tussen je ogen en je oren. de
Verdikkingen of donkere kringen onder de ogen. de
programmeren - de pupil - de slaap - iets uitvissen - vernauwen - de wallen - passend