Minder worden. | |
Helemaal nat. | |
Met zo weinig woorden dat het onvriendelijk klinkt. | |
Een plaats zoeken waar je droog blijft. | |
Zonder wind. | |
Storm weer. | |
Lekker weer. Niet erg koud en het waait niet erg.. | |
Heel hard regenen. plenzen, hozen. | |
Een onweerswolk. | de |
De richting die ligt tussen het noorden en het oosten. | het |
De richting die ligt tussen het zuiden en het oosten. | het |
Een soort hoed met een brede rand, tegen de regen. (Vaak geel) | de |