Woorden groep 7 eenheid 2 ( les 9 )

  
Zin in Taal groep 7

Welke woord kies je uit?
condenseren - de dauw - de ijspegel - de ijsschots - de ijzel - de kringloop - de motregen - de nevel - samentrekken - de sneeuwkristal - uitzetten - verdampen - de vochtigheid - waanzinnig klein -
de wetenschapper
Dezelfde toestand komt telkens terug. Bv. zeewater verdampt, vormt
wolken, uit de wolken valt regen in de rivier, de rivier stroomt naar zee.

de
Deeltjes van sneeuw die samen een figuurtje vormen. de
Iemand die veel weet van een bepaald onderwerp en onderzoek ernaar doet. de
Dat iets een beetje nat is. de
Dunne mist. de
Waterdruppels die je 's morgens vroeg buiten op de planten ziet.de
Een staaf ijs die ergens aan hangt. de
Een plat stuk ijs dat op het water drijft. de
Een dun laagje bevroren regen op de weg. de
Regen die in heel kleine druppeltjes heel zachtjes valt. de
Korter en dunner worden. Bv. draden of haren.
Langer en dikker worden.
Damp wordt vloeibaar. Het worden weer druppels.
Water verandert in damp. Je ziet het niet meer.
Heel erg klein.
condenseren - de dauw - de ijspegel - de ijsschots - de ijzel - de kringloop - de motregen - de nevel - samentrekken - de sneeuwkristal - uitzetten - verdampen - de vochtigheid - waanzinnig klein -
de wetenschapper