Een rund met grote horens dat in tropische gebieden voorkomt. | de |
Een kans waar je niet op gerekend had, een meevaller. | het |
De persoon. | het |
Je raakt in een goed humeur. | |
Je gaat door, je geeft de moed niet op. | |
Meteen. | | Je hebt er iets aan, je kunt het goed gebruiken. | |
|
Je blijft ernaar kijken. Je houdt je ogen op. | |
Opeten. | |
Je pakt het goed aan, je legt het aan. | | Goedvinden, akkoord gaan. | |
Als je ergens niet kunt , dan kun je het probleem niet oplossen. | |
Een plan , het is jouw plan en je vraagt iemand of hij het ermee eens is. | | Met eerbied, beleefd en vriendelijk. | | Een nacht is een nacht waarop iets niet goed gaat. | | | |