| Snel wegrennen. Het op een lopen zetten. | |
Een is een erg groot beest. | het |
| Hard wegrennen. De benen nemen. | |
Een is een rare bocht in iets. | de |
| Je laat je voor de gek houden, je loopt in de val. | |
Een Als je aan het bent, ga je steeds van de ene plek naar een andere. | |
| Rond | |
| Een dier met horens, lijkend op een koe. | de |
| Bang om in de buurt van mensen te komen. | |
| Een stuk land waar geen heuvels of bergen zijn. | de |
| Als een diersoort is uitgestorven, bestaat er niet één meer van zo'n dier. | |
| Mensen die voor hun beroep op zee varen. | |