HZS 32 nummer 30

  

 .. Oefening 30 van de bruiloft
Kies uit: zij - hij - haar - hen - het
De bruid en de bruidegom zijn getrouwd.
zijn getrouwd.
De bruidegom heeft een mooi pak aan.
heeft een mooi pak aan.
De bruid heeft een witte jurk aan.
heeft een witte jurk aan.
Ze heeft het boeket bloemen even op de stoel gelegd.
Ze heeft even op de stoel gelegd.
De zanger zingt een mooi lied voor het bruidspaar.
zingt een mooi lied voor het bruidspaar.
Een jongen is aan het drummen.
is aan het drummen.
Muna en Pien zijn aan het dansen.
Dat kunnen heel goed.
Goed zo Muna en Pien, roepen opa en oma.
klappen in hun handen.
Aan een tafeltje zit de moeder van Omar en Muna.
Naast zit een buurvrouw.
De buurvrouw is ook naar het feest gekomen.
heeft het bruidspaar gefeliciteerd. .
Zij heeft de bruid en de bruidegom gefeliciteerd.
En zij heeft een cadeau gegeven.
Daar komt de ober.
zet een kopje koffie neer voor moeder.
De vader van Omar en Muna is ook in de feestzaal.
wil het bruidspaar feliciteren.
Vader wil de bruid en de bruidegom een cadeau geven.
Hij wil een schilderij geven.
Zullen de bruid en de bruidegom het schilderij mooi vinden?
Zullen het schilderij thuis aan de muur hangen?