1. Samir ligt in bed te zingen. | |
2. Samir ligt teleurgesteld in bed. Hij moet bijna huilen. | |
3. Muna geeft Samir een grote mand met fruit. | |
4. Samir zegt dat hij last heeft van zijn been. | |
5. Samir zegt dat hij geopereerd moet worden. | |
6. Muna wil ook een keer in de rolstoel. | |
7. Willen jullie thee? vraagt de verpleegster vriendelijk. | |
8. Snel drinkt Samir zijn thee. | |
9. Samir is boos omdat er geen bezoek is. | |