HZS 26 nummer 28

  
 .. ..  ..

 .. 26 de winkelstraat nr. 28 -  .. Schrijf de goede vorm van het werkwoord op.
1. aan de beurt zijn
Ik ben aan de beurt met rekenen.
Eergisteren ik snel aan de beurt bij de dokter.
 ..
2. helpen
Ik help moeder een handje in huis.
Ik moeder gisteren met het eten maken.
Ik heb moeder in de keuken .
 ..
3. opzij gaan
Muna gaat opzij voor de waterdruppels.
Gisteren Muna opzij voor de auto.
Vorige week is Muna opzij voor de bus.
 ..
4. dol zijn op
Die kinderen zijn dol op kaas.
Gisteren die kinderen dol op die taart.
Die kinderen zijn dol op chocola .
 ..
5. lusten
Muna lust wel vlees.
Vorige week Muna die wortel niet.
Muna heeft nooit wortels .
 ..
6. kauwen
Rosita kauwt op een stukje appel.
Gisteren Rosita op kauwgom.
Zij heeft de hele dag op kauwgom .