HZS 26 nummer 12

  


TaalverhaalNUOefening 12 van de winkelstraat
Wie - wat - waar - waarom? Kijk op de plaat.
1. Wat staat voor het hotel? Voor het hotel staat een .
2. Waar staat de groenteman?De groenteman staat naast met zijn groente.
3. Wat krijgen de kinderen?De kinderen krijgen een .
4. Wie betaalt de ijsjes?De betaalt de ijsjes.
5. Wie is dol op ijs? is dol op ijs.
6. Waarom vallen er ijsdruppels op de grond?Er vallen ijsdruppels op de grond omdat het .
7. Wie lust geen ijs? Het lust geen ijs.
8. Wat is er met Omar gebeurd?Omar is gevallen!
9. Waarom gaat Muna vlug opzij?Muna gaat vlug opzij omdat ze wil worden.
Weet je een antwoord niet? Lees dan nummer 11 nog een keer.