dansen | Marijke heeft urenlang . |
lozen | Die vuiligheid is in de Rijn . |
fietsen | Hij is naar huis . |
eindigen | De voorstelling is . |
onthullen | De minister gisteren het standbeeld. |
afruimen | Piet heeft de tafel . |
zetten | Gisteren hij nog koffie voor ons. |
gebeuren | Ik ben benieuwd wat er nu weer is . |
bemachtigen | We hebben een plaats voor de voetbalwedstrijd . |
vermelden | Dat staat niet in mijn boek . |