verbranden | De bomen waren zwart. |
verkleden | Het kind kind zag er schattig uit. |
verkleden | Waarom jij je gisteren niet? |
verkleden | Ik houd niet van . |
bestellen [v.t.] | Ik drie kaartjes voor de voetbalwedstrijd. |
verbranden | Het vlees gisteren. |
verbranden - weggooien | Het vlees hebben we . |
landen | De passagiers stapten uit het vliegtuig. |
landen | Hoe laat is het vliegtuig eigenlijk ? |
landen | Het gisteren om tien uur. |
|