werkwoordspelling D of T ? oefening 27

  
werkwoorden
Vul de tegenwoordige tijd in, behalve als je merkt dat het anders moet.
ontkennenIk heb steeds , dat ik het gedaan heb.
bloeden Hoe komt het dat je arm ?
snijden [v.t.] Ik me aan het aardappelschilmesje.
snijden jij je wel eens?
ontsieren De stad is door die spandoeken helemaal .
overnachten Vorig jaar in Mexico wij in een hotel.
veranderen Waarom hij nu zijn tuin weer?
uitspreiden - begroetenMet armen werd ik .
worden - bepalen Hoe de hoogte van een boom ?
veranderen Dit is al de derde keer, dat hij hem .