werkwoordspelling D of T ? oefening 24

  
werkwoorden
Vul de tegenwoordige tijd in, behalve als je merkt dat het anders moet.
herkennen Met die muts op niemand jou.
worden - herkennen Zonder die muts je meteen .
uitrusten Na de wedstrijd de spelers gisteren lang uit.
afstammen Weet je dat de hond van de wolf ?
betalen Hij drie euro voor dat boek.
betalenHeb je dat echt ?
behandelenWaarom jouw broer je zo?
behandelen Heeft hij je altijd zo ?
belichten [v.t.]Vader de kamer met zijn zaklamp.
voorbereiden Vader is boos op je. je vast maar voor op een uitbrander.