herkennen | Met die muts op niemand jou. |
worden - herkennen | Zonder die muts je meteen . |
uitrusten | Na de wedstrijd de spelers gisteren lang uit. |
afstammen | Weet je dat de hond van de wolf ? |
betalen | Hij drie euro voor dat boek. |
betalen | Heb je dat echt ? |
behandelen | Waarom jouw broer je zo? |
behandelen | Heeft hij je altijd zo ? |
belichten [v.t.] | Vader de kamer met zijn zaklamp. |
voorbereiden | Vader is boos op je. je vast maar voor op een uitbrander. |
|