dichten [v.t.] | Men het gat in de dijk. |
landen [v.t.] | De ballon in het weiland. |
verspreiden [v.t.] | Die vieze lucht zich door het hele huis. |
verspreiden | De lucht stinkt. |
verhuren | Mijn buurman zijn caravan. |
verhuren | Hij heeft hem vorig jaar vijf weken . |
huilen | van het lachen kwam Jan binnen. |
zich opwinden | jij je wel eens op? |
verbouwen | Het huis is helemaal . |
bevorderen | Kees is tot hoofdagent. |
|