werkwoordspelling D of T ? oefening 17

  
werkwoorden
Vul de tegenwoordige tijd in, behalve als je merkt dat het anders moet.
herstellenIs Jan al van zijn ziekte ?
rijden - verroestenKees op een fiets.
worden - ontwikkelenDeze kleurenfilm deze week nog .
uitscheldenAls jij me nog een keer , mag je niet meer met me spelen.
verschroeienDe zon het gras.
zendenIk je vandaag die brief nog.
potenIk moet de aardappels nog .
potenGisteren jij ze nog in de grond.
potenUit de aardappels kunnen nu aardappelplanten groeien.
worden - verbeterenHet tijd dat jij je handschrift .