verwaarlozen | Hij zijn huis erg. |
verwaarlozen | Waarom heeft hij zijn huis zo ? |
broeden | We zagen een kievit, die op vier eieren . |
bevinden - afbranden | Waar hij zich, toen het huis ? |
verbreden | Het pad was te smal. Mijn vader het pad gisteren. |
verbreden | Nu is het pad . |
verbreden | Het pad is wel mooi geworden. |
slapen | De baby lag in de wieg. |
berichten | Petra ons gisteren dat ze niet komt. |
besnuffelen | Onze hond altijd de gasten. |