werkwoordspelling D of T ? oefening 3

  
werkwoorden
Vul de tegenwoordige tijd in, behalve als je merkt dat het anders moet.
bekledenWaarmee zijn de stoelen ?
bekledenHij de stoelen met bruin leer.
bekledenVorig jaar hij ook al drie stoelen.
bekleden jij ook wel eens stoelen?
bekledenmijn vader ze wel eens.
verouderenDat boek is sterk .
verouderenMaar dit boek nooit.
besproeienMoeder de planten elke dag.
besproeienZe heeft ze gisteren ook al .
arbeidenVroeger er ook kinderen in de fabriek.