volgende
=>
Oefenen met werkwoordspelling 40a
Vul in.
hele werkwoord
verleden tijd enkelv.
voltooid deelwoord
onvoltooid dw.
lopen
ik liep
ik heb gelopen
lopend
gieren
hij
hij heeft
hoesten
ik
hij heeft
verlangen
hij
zij heeft
praten
zij
zij heeft
lachen
jij
hij heeft
slapen
zij
hij heeft
blazen
jij
zij heeft
krabben
ik
zij heeft
speuren
hij
hij heeft
zoeken
zij
hij heeft
vermoeden
hij
hij heeft
gillen
ik
jij hebt
branden
het
het heeft
denken
hij
ik heb
controleer
Hint
OK
volgende
=>