stortten - storten - stortte | Tijdens de aardbeving de meeste huizen in. |
mistte - misten - miste | Toen wij naar ons werk gingen het behoorlijk. |
graasden - graasde - graasdden | De koeien in de wei. |
verkwisten - verkwiste - verkwistte | De man zijn geld aan gokken. |
postte - posten - poste | De leerling de brief voor de meester. |
loste - lostten - losten | De mannen het vliegtuig op bekwame wijze. |
verwachte - verwachtte - verwachtten | Die antwoorden de meester van zijn leerlingen. |
lustte - lusten - luste | Vroeger ik geen witlof, nu vind ik het heerlijk. |
aanvaarden - aanvaardde - aanvaarde | De directie de voorstellen van de vergadering. |
verschaftte - verschafte - verschaften | Dit gebouw aan veel bouwvakkers werk. |
suisde - suiste - suisden | Een lawine van stenen naar beneden. |
ontvreemdden - ontvreemden - ontvreemdde | De dieven de gouden sieraden. |
legde - lag - lagen | De jonge wijn in de houten vaten. |
speldde - spelde - spelden | De helft van de leerlingen dat woord verkeerd. |
|