Oefenen met werkwoordspelling 15

  
werkwoorden
De v.t.t. - de voltooid tegenwoordige tijd.
In de meeste gevallen spreken we gewoon over een zin met een voltooid deelwoord. .
Ik heb een boek gelezen. Het boek is nu uit. Het lezen is voltooid (gedaan).
(v.t.t.)heb gelezen is de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
noemen De man heeft zijn naam genoemd.
werkenHeeft je vader altijd in de tuin ?
afbrandenHet huis is tot de grond toe .
rustenTussen twaalf en twee uur 's middags hebben de Fransen .
lopenWij hebben / zijn door de lange gang .
doenMijn broertje heeft goed zijn best .
antwoordenDe leerlingen hebben goed op de gestelde vragen .
vindenGelukkig heeft Caroline dat niet erg .
verguldenDe kunstenaar heeft de schilderslijst .
houdenKees heeft zijn feestje op woensdag .
rondhangenDe jongens hebben de hele dag in het winkelcentrum .
knedenDe banketbakker heeft het bladerdeeg .
bezoekenMijn ouders hebben mijn oom en tante vaak .
uitrustenWij hebben / zijn heerlijk .
vindenHij heeft dat verschrikkelijk naar .
In de meeste gevallen spreken we gewoon over een zin met een voltooid deelwoord. .
Ik had een boek gelezen. Gisteren toen je mij zag, was het boek uit. Ik had het al een paar uur
daarvoor uitgelezen. Het lezen was voltooid.
(v.v.t.)had gelezen is de voltooid verleden tijd (v.v.t.)
groeienVroeger hadden er veel klaprozen langs dit pad gegroeid.
kuchenDe bezoeker had erg vanwege de rook.
hoestenTijdens mijn verkoudheid had ik erg .
drinkenIn het restaurant had ik een glas fris .
ontkennenHij had die beschuldiging .
lezenDe meester had iedere dag een stukje verder .
betalenDe cliënt had de rekening vlot .
plonzenDe steen was in het water .
zuchtenHad de man van vermoeidheid ?
badenVorige zomer hadden wij in zee .
lezenWij hadden de advertentie in de krant .
rijdenHad de chauffeur van de vrachtwagen voorzichtig ?
dichtslibbenDe haven was .
verbazenDat bericht had mij zeer .
verhuizenWij waren verleden jaar naar Amersfoort .