Hester en Floris willen hier fietsend linksaf. Mag dat?
Ja
Nee
IN DE STAD
Floris wil over het fietspad verder rijden. De auto wil rechtsaf.Welke zin is waar?
De auto mag voorgaan, want fietsers mogen nooit voorgaan als ze te maken krijgen met een auto.
Floris mag voorgaan, want hij fietst op een fietspad.
Floris mag voorgaan, want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
IN DE STAD
Anna wil rechtsaf gaan.Doet ze het goed?
Ja, want ze fietst in het vak met de pijl naar rechts.
Nee, want ze moet op de rode fietsstrook gaan rijden.
Nee, want fietsers mogen hier niet rechtsaf.
IN DE STAD
Samuel komt uit een uitrit. Hij krijgt te maken met Emma en met een auto van links.Wat is waar?
Hij mag voorgaan.
Hij moet Emma en de auto voor laten gaan.
Hij moet alleen de auto voor laten gaan.
IN DE STAD
De fietsers wachten voor het rode fietsverkeerslicht.Drie kinderen praten over de foto.Wie heeft gelijk?
Bor: De fietsers kunnen zo blijven staan, ze hebben geen keus. Er is te weinig plaats bij dit fietsverkeerslicht.
Maja: De fietsers kunnen zo niet blijven staan. De voorste fietsers moeten goed uitkijken en als er geen verkeer aankomst, vast oversteken. Ook al is het licht nog rood.
Nesam: De voorste fietsers staan prima. De achterste fietsers moeten meer aan de kant gaan. Nu hinderen ze fietsers die rechtdoor willen.
IN DE STAD
Luc wil linksaf. Hij krijgt te maken met een auto die dezelfde straat in wil gaan.Wie mag voorgaan?
Luc
De auto
IN DE STAD
Tijdens het oversteken wordt het eerste voetgangerslicht rood. Het tweede voetgangerslicht is groen. Wat is waar?
Jesse mag nu niet verder lopen. Hij moet omkeren en teruggaan.
Jesse mag doorlopen naar de overkant. Ook als het weede voetgangerslicht rood wordt.
Jesse mag doorlopen tot de vluchtheuvel. Als het tweede voetgangerslicht groen blijft mag hij naar de overkant
IN DE STAD
Jesse en Ivan krijgen te maken met een voetganger en een fietser van rechts. Wat is waar?
Jesse en Ivan moeten de voetganger en de fietser voor laten gaan.
Jesse en Ivan mogen voorgaan
Jesse en Ivan moeten alleen de fietser voor laten gaan.
IN DE STAD
Jesse fietst en Jochem loopt. Ze komen bij een straat met een verkeersbord met een onderbord. Wat is waar?
Jesse en Jochem mogen allebei de straat ingaan.
Alleen Jesse mag de straat ingaan.
Alleen Jochem mag de straat ingaan.
IN DE STAD
Hester en Floris gaan rechtdoor. De zwarte auto gaat rechtsaf. De verkeerslichten voor auto's en fietsers zijn gelijktijdig groen. Drie kinderen praten over de foto.
Wie heeft gelijk?
Elis: Hester en Floris mogen voorgaan, maar ze moeten wel opletten of de automobilist hen ziet.
Murat: Hester en FLoris moeten stoppen en de afslaande auto voor laten gaan.
Lieke: Als Hester en Floris bellen, kunnen ze daarna veilig doorfietsen.