Tijdens het oversteken begint het groene voetgangerslicht te knipperen. Mogen de kinderen nu nog doorlopen?
Ja
Nee
IN HET CENTRUM
Tuvana krijgt met Gijs en Storm te maken. Wat is waar?
Tuvana moet voorrang krijgen van Gijs en Storm.
Tuvana moet voorrang geven aan Gijs en Storm.
Tuvana moet alleen voorrang geven aan Storm.
IN HET CENTRUM
Damian komt bij het zebrapad. Twee voetgangers willen daar oversteken.Wat geldt nu voor Damian?
Damian moet de voetgangers voor laten gaan.
Damian hoeft de voetgangers niet voor te laten gaan, want ze zijn nog niet op het zebrapad.
Damian hoeft de voetgangers alleen voor te laten gaan als de andere fietsers ook voor het zebrapad stoppen,
IN HET CENTRUM
Je ziet een winkelstraat met een verkeersbord met een onderbord. Het is 10.00 uur 's ochtends en de winkels zijn geopend.Wat is waar?
De skater en de voetganger mogen de straat in, de fietser moet gaan lopen met de fiets aan de hand. De skater moet rustig skaten.
De kinderen mogen alle drie de straat in, maar dan moeten de skater en de fietser gaan lopen. Ze mogen nu niet skaten en fietsen.
Als de fietser heel langzaam rijdt, mag zij samen met de voetganger en de skater de winkelstraat in.
IN HET CENTRUM
Jasper, Mellanie en Lotte fietsen met z'n drieën in de winkelstraat. Drie kinderen praten over de foto Wie heeft gelijk?
Pepijn: Die kinderen rijden wel ver uit elkaar, maar dat mag nu, want die auto kan ze nu toch niet inhalen.
Anne: Zo ver uit elkaar rijden is juist goed, dan krijg je ook geen last van inhalende auto's. De auto's blijven achter je rijden.
Arthur: De kinderen moeten zo veel mogelijk rechts gaan rijden en achter elkaar, zodat die auto kan inhalen.
KRUISPUNTEN
Wouter-Jan krijgt op het kruispunt te maken met een auto van rechts.Moet Wouter-Jan de auto voorrang geven?
Ja
Nee
KRUISPUNTEN
Wouter wil linksaf. Hoe doet hij dat veilig? Kruis de juiste volgorde aan.
1 omkijken. - 2 Iedereen die met hem op dezelfde weg is, voor laten gaan. - 3 Handuitsteken. - 4 Ruime bocht naar links maken.
1. hand uitsteken. - 2 omkijken. - 3 Opletten of iedereen achter hem gestopt is. - 4 Ruime bocht naar links maken.
1. Voorsorteren naar het midden van de weg. - 2 Hand uitsteken. -3 Omkijken. - 4 Ruime bocht naar links maken.
KRUISPUNTEN
Rivke en Wouter-Jan komen bij een kruispunt. Er staan borden. Wat geldt nu voor Rivke en Wouter-Jan?
Ze moeten voorrang geven en ze moeten rechts afslaan.
Ze moeten voorrang geven en ze mogen links en rechts afslaan.
Ze moeten voorrang krijgen en ze mogen niet rechts afslaan.
KRUISPUNTEN
De fietsers komen bij een verkeerslicht met een onderbord. Tuvana wil rechtdoor, Damian wil rechtsaf. Wat is waar?
Tuvana en Damian mogen nu verder fietsen.
Tuvana en Damian moeten nu allebei stoppen.
Tuvana moet stoppen, Damian mag verder fietsen.
KRUISPUNTEN
Tuvana komt bij een verkeerslicht. Het gele licht brandt. Drie kinderen praten over de foto.
Wie heeft gelijk?
Bram: Tuvana rijdt snel. Daarom kan ze achter de jongens aan fietsen.
Luuk: Tuvana moet nu stoppen. Dat kan nog gemakkelijk. Zo meteen wordt het licht rood en gaan de auto's van links rijden.
Joen: Tuvana moet nu even goed uitkijken. Als er geen verkeer aankomt, kan ze nog doorfietsen.
VAN ALLES WAT OVER .... VOORGAAN
De man in de rolstoel wil oversteken.Moeten de fietsers hem voor laten gaan?
Ja
Nee
VAN ALLES WAT OVER .... VOORGAAN
De fietsers krijgen te maken met een achteruitrijdende auto. Wat moeten zij doen?
Ze moeten stoppen en de auto voor laten gaan.
Ze mogen voorgaan, maar moeten opletten of de bestuurder wel voor hen stopt.
Ze mogen voorgaan en moeten dus doorrijden, want anders moet die auto zo lang wachten.
VAN ALLES WAT OVER .... VOORGAAN
Rama rijdt het erf uit.Wat geldt nu voor haar?
Laat bestuurders van links en rechts voorgaan.
Laat voetgangers en bestuurders van links en rechts voorgaan.
Laat bestuurders van rechts voorgaan.
VAN ALLES WAT OVER .... VOORGAAN
Jorn en Sio krijgen te maken met een veegauto.Welke zin is waar?
Jorn mag voorgaan, maar Sio moet wachten.
Jorn en Sio mogen voorgaan.
Jorn en SIo moeten de veegauto voor laten gaan.
VAN ALLES WAT OVER .... VOORGAAN
De fietsers krijgen te maken met een vrachtauto die de bocht om komt.Drie kinderen praten over deze tekening.Wie heeft gelijk?
Maria: De fietsers hebben voorrang. Ze mogen gewoon doorrijden. Dan stopt die chauffeur wel.
Maria: Als die fietsers even over de stoep verder fietsen, kunnen ze gelijk met de vrachtauto doorrijden. Dan ontstaan er geen problemen.
Max: Die chauffeur heeft het op zo'n smal kruispunt best lastig. De fietsers kunnen het beste stoppen en de vrachtauto voor laten gaan, ook al hebben ze voorrang.