De auto rijdt achteruit van de parkeerplaats.Het groepje fietst er ruim omheen.Kunnen zij nu met tegemoetkomers te maken krijgen?
ja
nee
IN DE BUITENWIJK
Hidde en Tiziano krijgen te maken met een busje dat uit een uitrit komt.
Welke zin is waar?
Hidde en Tiziano moeten allebei het busje voor laten gaan.
Hidde mag voorgaan, Tiziano moet wachten.
Hidde en Tiziano mogen allebei voorgaan.
IN DE BUITENWIJK
De fietsers komen bij een kruispunt met een bord.
Wat is waar?
Ze moeten voorrang geven aan de auto en de fietser.
Ze moeten voorrang krijgen van de auto en de fietser.
Ze moeten voorrang geven aan de fietser. De auto moet voor hen wachten.
IN DE BUITENWIJK
De bus stopt bij de halte. Wat moeten de fietsers doen?
Ze moeten wachten tot de bus wegrijdt.
Ze kunnen de bus voorbijrijden, want er is ruimte genoeg.
Als er geen auto tegemoet komt rijden, kunnen ze de bus voorbijrijden.
IN DE BUITENWIJK
De fietsers rijden op een fietspad om een rotonde. Een vrachtauto wil de rotonde verlaten. Drie kinderen praten over de foto.
Wie heeft gelijk?
Lila: De fietsers moeten stoppen. Je moet een vrachtauto altijd voor laten gaan.
Anoek: De fietsers mogen voorgaan. Ze moeten goed opletten of de vrachtauto voor hen stopt,want misschien ziet de bestuurder hen niet.
Nigel: De fietsers zien aan de haaientanden dat ze voor mogen gaan. Ze hoeven dus geen rekening te houden met de vrachtauto.
IN HET DORP
De kinderen staan met elkaar te praten. Kijk hoe ze staan.
Doen zij het nu goed?
ja
nee
IN HET DORP
Drie fietsers krijgen te maken met een vrachtauto die stilstaat voor een kruispunt.Roos rijdt de vrachtauto links voorbij.Lindsey rijdt hem rechts voorbij.Robel stopt.Wie doet het goed?
Lindsy
Roos
Robel
IN HET DORP
Lindsy fietst op een voorrangsweg. Robel steekt over op het zebrapad.
Welke zin is waar?
Lindsy moet Robel voor laten gaan, want hij steekt over op een zebrapad.
Lindsy mag voorgaan, want zij rijdt op een voorrangsweg.
Robel en Lindsy moeten goed op elkaar letten en zelf bepalen wie er voor mag gaan.
IN HET DORP
Kijk hoe de kinderen fietsen.
Welke zin is waar?
De kinderen mogen niet met z'n drieën naast elkaar rijden. Dat mag nooit.
De kinderen mogen zo fietsen, maar ze moeten wel op de rechter weghelft blijven.
De kinderen mogen met z'n drieën naast elkaar fietsen, als ze anderen daarbij niet hinderen.
IN HET DORP
Twee fietsers rijden over een fietsstrook. Drie kinderen praten over de foto.
Wie heeft gelijk?
Boaz
Zoesja
Noa
VAN ALLES WAT OVER.... BORDEN EN TEKENS
Adan ziet een dierenambulance aankomen. Die rijdt met het gele zwaailicht aan.
Moet Adan de dierenambulance voor laten gaan?
Ja
Nee
VAN ALLES WAT OVER.... BORDEN EN TEKENS
De trein is voorbij. De overwegbomen gaan alweer omhoog. Lees wat Isa en Meike zeggen.
Wat is waar?
Isa heeft gelijk. Zodra je onder de bomen door kunt rijden, mag je verdergaan.
Isa heeft gelijk.Wachten voor het rode licht hoeft nu niet, omdat er maar één spoor is. Er kan toch geen tweede trein aankomen.
Meike heeft gelijk. Je moet altijd wachten tot het rode licht niet meer knippert.
VAN ALLES WAT OVER.... BORDEN EN TEKENS
Mala komt bij een kruispunt met een verkeersbord.
Welke borden staan in de zijweg op plaats A en B?
De borden bij plaatje nummer 1.
De borden bij plaatje nummer 2.
De borden bij plaatje nummer 3.
VAN ALLES WAT OVER.... BORDEN EN TEKENS
Je ziet vier verkeersdeelnemers op het fietspad.Wat is waar?
Ze mogen daar alle vier lopen en rijden.
Alleen Stef en Anouk mogen op het fietspad rijden.
Alleen Stef en Ben mogen op het fietspad rijden.
VAN ALLES WAT OVER.... BORDEN EN TEKENS
Elsa wil linksaf. De voetgangers willen oversteken.Drie kinderen praten over de tekening.